Honing bestaat uit nectar van bloemen, suikers, mineralen en sporenelementen van plantensap. De bij maakt van die nectar honing, door het overtollige vocht te laten verdampen en enzymen toe te voegen.
Honing kan wit of geel zijn, maar ook amberkleurig of donkerbruin – afhankelijk van de nectar die de bijen gebruikten om de honing te maken.
Honing lost slijmen op, doordat de suikers erin vocht aantrekken en de etherische oliën de slijmen vervolgens verdunnen. Bovendien heeft het bacterieremmende eigenschappen. Daarom wordt gezegd dat het helpt bij een zere keel of verkoudheid.
Vloeibare honing versuikert snel. Versuikerde honing is niet slecht, maar smeert lastig en korrelt. Je kan het gemakkelijk opnieuw vloeibaar maken, door de pot au bain-marie op te warmen (40°C, niet meer!). En versuikering voorkomen doe je door regelmatig in de pot te roeren